Staren naar het plafond.

Donderdag 3 mei 2021

De rits ging weer een stukje lager van mijn winterjas. Het begon met mijn eigen blog van vos en de jager en een mailtje wat ik afgelopen zaterdag ontving. Uitgerekend nu, nu mijn verlangen vanuit mijn ziel me opnieuw roept om door te gaan met mijn boek schrijven. Aan alles voel ik een grote JA, maar ik kom ook meteen een flinke berg onzekerheid tegen. Een berg losse aantekeningen, dagboek momenten, doorgegeven boodschappen, losse dialogen met Achior en een half manuscript op mijn pc. waar ik regelmatig in verdwaal. Ik zou het liefste al aan de andere kant van de berg zijn, maar ik weet inmiddels dat de reis me meer verteld dan het doel. Soms moet je gewoon er weer aan beginnen.

Maar ja, waar begin ik? Ik dacht, okay Nienke, dit mailtje over hoe je je levensverhaal op papier krijgt komt niet voor niets. Ik meld me aan voor het Webinar van donderdagavond want ik kan wel wat ondersteuning en schrijftips gebruiken. De hele week keek ik naar deze vanavond uit en nu lig ik in bed met rood doorlopen ogen en staar naar het plafond, voor de zoveelste keer geraakt. Een zoute stroom water uit mijn ogen deint mee op het schudden van mijn lijf. Waarom moet ik weer fucking geconfronteerd worden met een volgend laag oud zeer. De eerste is nog maar pas verwerkt en het volgende dient zich aan. Ik weet dat deze confrontatie vroeg of laat zou gaan komen. Misschien dat ik daarom gestopt ben met schrijven aan het manuscript, ik stelde de confrontatie uit. Ineens zak ik ver weg tussen de ribbels van het kunststof plafond boven mij.

Ik ben terug in de tijd. Om precies te zijn 33 jaar geleden. Ik zit in de klas, ik ben het dromerige meisje van 9, rood haar en sproeten. Ik schijn een leuk doelwit te zijn om van alles op af te vuren. Rooie, sproetenkop en vuurtoren is mijn bijnaam. Maar ik ben niet het  allerleukste doelwit want er is nog een meisje in de klas die gepest wordt. Zij droomt niet, maar huilt en klaagt bij de juf. Op een één of andere manier vinden kinderen dat leuker dan een dromer. Dromen helpt om niet veel last van de dingen te hebben die ze zeggen of doen. Soms droom ik dat ik een heks ben en sla ik die ene, die me altijd te grazen neemt, van me af. Ik heb gemerkt dat die ene me daarna weer even een tijdje met rust laat.

De juf deelt onze verhaaltjes schriften uit. Ik houd erg van verhaaltjes en sprookjes. Verhalen bedenken vind ik erg leuk, alleen het opschrijven van mijn verhaal zonder fouten kost me flink wat moeite. Ik staar naar mijn paars blauwe schrift die net door mij juf met een klap op tafel is geworpen. Het is een saaie buitenkant maar binnenin staat het vol verhaaltjes, scripts voor toneelstukjes ter voorbereiding van de weekafsluiting. Oh, wat beleef ik hier een plezier aan, wat zal ik dit keer opschrijven? Ja, ik ga het over twee heksen hebben die heerlijke toverbrouwsels bereiden. Brouwsels die de dieren in het bos omtoveren tot nieuw soortige wezens. Misschien wel een combinatie van verschillende dieren mensen en andere wezens. Ik sla het schrift open, voor de zoveelste keer schiet er een pijnscheut door mijn lijf bij het zien van de rode strepen dwars door de woorden. Woorden die ik verkeerd heb geschreven. Schrijffouten die in het rood met cijfers worden aangegeven in de kantlijn. Ik lees vol verwachting gauw het rode tekstje onder mijn verhaal want ik heb goeie hoop dat er ook iets positiefs staat. Zodat de rode zee strepen door de woorden wordt verzacht.

Maar niets van dat alles. Er staat “Nienke, je maakt echt te veel schrijffouten. Bovendien kan je veel netter schrijven, doe de volgende keer beter je best. Je verhalen moeten korter, maximaal twee bladzijden.” Tranen branden achter mijn ogen. “Heeft ze de inhoud wel gelezen? Het verhaal achter de verkeerd geschreven woorden?” Ik voel de tranen nog feller branden en verbijt mijn tril-lip. Mijn verhaal blijkt echt een zee van rode strepen, rode cijfers en rode voorwaarden. Weg verhaal, weg inspiratie en weg IK. Ik staar met glazige ogen naar een lege niets zeggende bladzijde met lichtblauwe lijnen. Ik hoor de juf zeggen: “Nou jongens zet hem op, ik ben benieuwd naar jullie volgende verhaal”.

2021 Ik staar nog steeds naar het plafond, maar nu naar een ribbel twee verderop waar een stofdraad hangt. Het wappert een beetje door de wind die door het raam naar binnen waait. Koortsachtig zak ik weer weg en zie ik ineens de mevrouw met het klokje in haar hand. Ze zit tegen over me. Ze heeft een streng gezicht, net als haar kapsel, witgrijs strak in een korte bob geknipt Met haar strakke bruine ogen, priemt ze de mijne binnen maar ze kan me niet “echt” zien. Start, komt er uit haar strenge dunne mond die zich onder haar puntige neus bevind. Met haar strak rood gelakte nagel van haar wijsvinger drukt ze het knopje van het klokje in. Ik begin de woorden, vier rijen dik, op het A-viertje zo snel mogelijk op te dreunen.

Ik word zenuwachtig en onzeker van haar neus, mond en strenge kapsel. Ik spreek de woorden niet goed uit en kan alleen maar aan haar priemende ogen denken die een waasje dragen. Ze vind dit helemaal niet leuk, klokje indrukken, luisteren naar een kind die hopeloos traag lijkt te zijn, waarom doet ze dit? Het voelt alsof ik het zoveelste kind ben van vandaag. Ze zucht en blaast de lucht uit haar puntige neus zoals een stier dat kan doen. Ze is ongeduldig, eigenlijk wil ze koffie, want daar is ze aan toe. Haar maag is leeg en ze voelt zich wat misselijk.

Ondertussen lees ik de onzinnige woorden. Woorden waar ik meteen een beeld bij krijg. Ik mag er alleen geen verhaal van maken. Ik moet ze alleen oplezen, zo snel mogelijk. Ik zie haar gezicht steeds weer opnieuw, ondanks dat ik mijn ogen op de woorden richt. Zij heeft een verhaal dat veel interessanter is achter het waasje van haar ogen. Wat een onzinnigheid wat we nu aan het doen zijn. Maar goed. Het moet, dus ik doe het braaf. Als er een minuut voorbij is zegt ze: “je leest te langzaam de vorige keer ging het beter. Je moet beter oefenen.” Ik zak door de grond en zij kijkt ineens vrolijk en opgelucht, eindelijk koffie!

Dan ben ik terug in 2021 en staar nog steeds naar het plafond met zoute wangen en rood doorlopen ogen en een tril-lip. Bert stapt fris gedouchte met natte haren ons in bed. Hij kijkt me onderzoekend aan met zijn mooie blauwe ogen. "Wat is er? waarom huil je?"

Even voel ik me betrapt, ach het is niets, het is al okay. Ik zie het, zegt hij. Waarop het zoute water opnieuw de weg over mijn wangen vind. Okay, het fucking webinar van net, die haalt alles overhoop. Kutzooi! Felle woorden stromen uit mijn mond. Ik ga het niet doen, ik ga het echt niet doen laat een ander het maar doen.

Wat ga je niet doen?

Ik ga geen boek schrijven, ik kan het niet en ik durf het niet. Ik ben verdomme dyslectisch en niet in de wieg gelegd om een boek te schrijven. Die Achior kan de pot op met zijn verhaal, laat hem iemand anders zoeken. Dit is toch niet te doen voor iemand met dyslexie. Bovendien, ik schaam me rot en voel me verschrikkelijk bezwaard dat iemand mijn boek zou moeten redigeren. Bovendien vraag ik me af of het dan nog wel mijn boek zal zijn. Tot nu toe heb ik hetgeen ik wilde creëren altijd gewoon zelf gedaan. Niet alleen omdat ik het moeilijk vind om hulp te vragen, maar ook omdat ik graag mijn eigen boontjes dop, zelfstandig en onafhankelijk ben van anderen.

En nu voelt het wanneer ik een boek wil schrijven, ik toch misschien afhankelijk ben van anderen. En dat vind ik ronduit kut en klote. Want straks trek ik een hijgende juf of meester in mijn nek aan en laat ik mijn eigenwaarde en de liefde voor mezelf waaraan ik zo intens hard heb gewerkt weer met de grond gelijk maken. Ik durf maar weinig mensen te vertrouwen, hun ziel vertrouw ik wel want die voel ik makkelijk. Alleen de menselijke jasjes om de ziel die maken het voor mij keer op keer erg verwarrend omdat ze vaak het tegenovergestelde aan me laten zien dan wat ik van hun ziel te horen en te zien krijg. En dat kan echt misleidend voor me zijn.

Bovendien de meeste mensen begrijpen dyslexie niet en daardoor denken ze mij nog van alles te kunnen uitleggen en leren in de hoop dat ik ineens niet meer dyslectisch ben. Als het schrijven van een boek één van mijn zielenmissies is, waarom heb ik dan in godsnaam dyslexie en geen talenknobbel? Ik begrijp het gewoonweg niet. Mijn ogen lijken nog roder te worden en de snot loopt uit mijn neus die ik ondertussen schaamteloos aan mijn dekbed afveeg.

Ik voel me verward, ben ik nu Nienke van 42 of het meisje van 9? Bert zwijgt en kijkt net als ik samen naar ons oerlelijke kunststof plafond. Ik vraag me ondertussen af of hij ook naar de ribbels kijkt en of hij naar dezelfde kijkt als ik. Ik voel dat hij niet goed weet, iets te zeggen op mijn relaas. Ik begrijp hem want ik ben iemand die erg gepassioneerd is in alles wat ik doe. Hij weet ook dat als ik dit nu toelaat, mezelf te voelen, ik het even later weer op een rijtje heb. Zijn aandachtige staren naar het plafond samen met mij in stilte, precies nu, op dit moment is daarom een weldaad voor me.

Ik staar naar de volgende ribbel en zak weer opnieuw weg. Vroeger noemde ze me regelmatig aansteller, Janke balk of de overgevoelige. Ooit zei iemand tegen me: “Nienke jij bent geen van allen, jij bent gewoon een gepassioneerd meisje en daar is niets mis mee. Eerlijk, dat is juist je kracht.” De woorden stroomde uit de eindeloze zee vanuit een jongen die Mark heette en destijds net als ik een jaar of 16 jaar was. Ik zie hem zo weer voor me met zijn intens diep bruine ogen, spleetje tussen zijn spierwitte voortanden en wilde bos haar. Het was “de” vakantieliefde van mijn leven. Ik zal het nooit vergeten. We hadden gedanst in de enige disco op Vlieland. Op de dansvloer kwam hij naar me toe , we dansten en gingen op in elkaars ogen. Even later zat ik met hem aan de bar ik met een wit wijntje en hij met een biertje geamuseerd te filosoferen over van alles en nog wat, tot de lichten uitgingen. We werden vriendelijk verzocht om het pand te verlaten. Onderweg naar de camping pakte hij ineens resoluut en vastbesloten mijn hand. Zijn hand voelde krachtig en warm. Het omsloot de mijne, mijn hart maakte een vreugde dansje. Hand in hand liepen we samen met een groep andere jongelui naar het strand. Daar was het kampvuur, het vuur laaide op, Mark nam me mee naar de waterlijn. Daar liepen we hand in hand samen starend in de stilte naar een diep donkere hemel vol sterren. Plotseling ging hij recht tegen over me staan. Mijn haren waaide voor mijn gezicht, hij haalde het uit mijn gezicht, zijn diepbruine ogen keken me lang en onderzoekend aan. Ik voelde me uiterst ongemakkelijk, ik wist okay Nien nu gaat het gebeuren. Zijn hand streelde over mijn wang en bracht heel langzaam zijn lippen zachtjes op de mijne. Mijn hart danste met de zijne. Wat een magisch moment was dat! Even later liepen we terug naar het vuur we filosofeerde de hele nacht over liefde en het leven. Wat me vooral bij gebleven is, is dat we het over kleuren hadden die we beide misschien anders zagen maar wel het zelfde benoemde. We filosofeerden over dat de waarheid eigenlijk een illusie was. Ondertussen lagen we in elkaars armen en zagen we samen de magische zon opkomen.

Pas nu begrijp ik op mijn tweeveertigste wat wij samen die nacht met elkaar hadden gedeeld. Hij zag mij en ik zag hem op een waar-achtige manier. Wat we deelde voelde tot recht in mijn ziel!

Net zoals Bert en ik dat nu met elkaar delen. Samen aandachtig starend, nog altijd in stilte, naar het plafond. Hij raakt me in mijn ziel. Mijn lijf wordt rustiger door het samen staren naar het plafond. Ik voel dat hij woordloos zegt, alles komt goed weet je nog? Ik draai me naar hem toe en kijk hem in zijn ogen, weet je Bert, het Webinar heeft al mijn pijn,  faalangst betreft dyslexie opgerakeld. Elke keer als ik ga schrijven voel ik nog altijd ergens de juf achter in mijn nek hijgen. Zie ik de rode spellingscontrole streepjes onder de woorden verschijnen en voel ik frustratie dat mijn tekst niet uit twee bladzijden bestaat, maar uit soms wel zes of elf. Ik ben geen schrijver zoals een schrijver een boek behoort te schrijven. Ik voldoe niet aan schrijvers voorwaarden, daar werd ik weer eens met mijn neus op de feiten gedrukt door het Webinar. Er komt mega veel bij kijken. Ik voelde van alles in mijn lijf, ik kreeg geen lucht en mijn hart kromp in een. De brandende tranen achter mijn ogen, mijn tril-lip en de pijn van faalangst en schaamte zorgde ervoor dat de vlam in mijn bekken werd gedoofd en ik halverwege de knop “Webinar verlaten” heb ingedrukt.

In de hoop dat die nare gevoelens door afleiding weg zouden vloeien, drukte ik vlug een andere knop op mijn computer in. Een knop die het derde deel van een cursus die ik volg opende. Wanneer ik de activatie van de cursus doe, ontspringt de bron van mijn eigen potentie. Ik voel een siddering door mijn lijf gaan en voel de liefde voor mezelf omhoog borrelen. De vlam brand weer. Mijn kracht vanuit mijn bekken stroomt omhoog tot aan het midden van mijn hoofd en het laat zich daar naar beneden vallen. Ik voel hoe mijn lichaam zich vult met de liefde voor mezelf. Deze verbinding die ik voel met mezelf is al voldoende om mezelf terug te vinden en de pijn in mijn lijf, de tranen en mijn tril lip zijn als sneeuw voor de zon verdwenen.

Mijn focus ligt op zelfheling. Maar soms weet ik even niet of ik nu wegloop voor hetgeen geheeld wil worden of dat dit juist de weg is om te helen.

Halverwege de cursus avond veranderd het onderwerp. Mijn lijf voelt ineens vreemd, de stroom zakt tot mijn buik daar waar ik mijn oerbron voel. Ik probeer het vuur in mijn bekken onder de bron aan te houden zodat het wel blijft borrelen in de bron. Het bruisende water breng ik vanuit mijn bekken naar mijn buik en laat het daar rondkolken. Ik voel weer de tril-lip en tranen. Uit de diepte van mijn bekken schiet een pijnscheut omhoog. Uit mijn keel komt een harde pijn kreet. Mijn lichaam trilt, schokt en laat rijkelijk het zoute water stromen over mijn wangen. Mijn handen zweven automatisch boven mijn lichaam en zie stromingen van regenboogkleurige lichtschakeringen vanuit mijn lichaam de grond in gaan. Vanuit de grond komt herboren kristal helder licht, mijn lichaam neemt het gretig op. Ik heel mezelf.

Ondertussen onderbreekt Bert niets vermoedend mijn terugblik op vanavond. “Wat ga je doen met je verlangen van je boek?” Ik draai mijn ogen opnieuw richting die van hem. Weet je schat, ik weet het niet. Ik voel nu alleen maar oude pijn en daarbij voel ik intense weerstand, ik ga het niet doen. En tegelijkertijd is er ergens een heel zacht deel in mij die nu naar me glimlacht, omdat dit deel weet dat ik het wel ga doen. Maar daar kan ik op dit moment echt even helemaal niets mee.

Misschien moet je gewoon even alles los laten en lekker gaan slapen, Nien. Je hebt gelijk. Dank je wel lieverd, dat jij er bent. Ik geef hem een zoen en beide doen we ons bedlampje uit. Ik wilde nog zeggen: “fijn dat we samen naar het plafond hebben gestaard”, Maar ik laat het voor wat het is.

Het is drie uur, ik heb gedroomd maar weet niet waarvan. Ik voel een soort gloeiende pijnscheut in mijn rug en tegelijkertijd voel ik Achior, hij is samen met nog een aantal blauwgroenige verschijningen. Ze zijn dit keer met zijn vieren. Ik voel hoe ze met hun energie mijn pijnlichaam aanraken. Ik zie blauwgroene lichtdraden mijn lichaam in en uit gaan. Ik voel hoe Achior zijn hand op mijn hart legt en ik voel hoe hij me bewust maakt van mijn eigen liefde. Laat je tranen stromen, het zal je lucht geven. Stap voor stap, weet je nog? Alles komt goed, ook met het boek.

Ik val in slaap en wordt tegen een uur of acht wakker. Mijn hoofd bonkt en mijn rug doet zeer. Het lijkt wel alsof er een trekker over me heen is gereden. Ik zit mezelf vreselijk in de weg. Na mijn ontbijt duik ik direct achter mijn computer en begin ik alles van me af te schrijven tot aan de lunch.

Samen met Bert en mijn zoon zit ik aan de keukentafel. Voor mijn neus staat een heerlijke salade klaar en de beide mannen genieten een boterham. Ik merk nu pas dat ik trek heb. Ik geniet van de salade, totdat de beide mannen ineens een cracker beginnen te eten. Vanuit mijn lichaam schiet van onder tot boven een bliksemschicht. Mijn lijf maakt ineens intense kortsluiting door het geluid die de crackers in samenwerking met hun tanden in hun mond produceren. Dit fenomeen van koorsluiting gebeurd vaker, ze hebben er zelfs een wetenschappelijke naam voor bedacht. Volgens mij heet het misofonie. Normaal raak ik hooguit geïrriteerd of ik loop even weg. Maar nu ontploft er een bom in mij, ik moet ineens keihard huilen. Bert begint spontaan te lachen: “Jezus Nien dit is toch niet om de crackers he?” Nee zeg ik lachend door mijn tranen heen. Hij staat op en loopt naar me toe en slaat lachend een arm om me heen. Ik schaam me voor mijn onvoorspelbare uitbarsting. Maar zijn armen voelen zo fijn, dat ik me niet meer groot houd, maar even overgeef aan het zoute water dat uit mijn ogen stroomt. Een halve minuut later voel ik me opgelucht. Mijn zoon kijkt me lachend aan, alsof hij zegt: “ goed zo mam.”

Een uurtje later….

Ik ben achterstallige administratie aan het doen en ik zie de mail van het Webinar van gisteravond nog in mijn mailbox staan. Ik wil hem verwijderen maar ik herinner me dat de vrouw aan de andere kant van het beeldscherm, het over een boek had gehad. Eentje die ze geschreven heeft over hoe je, je levensverhaal het beste op papier krijgt. Even voel ik een sprongetje in mij hart, maar mijn hoofd sputtert direct tegen. Maar mijn hand heeft de muis al zoveel klikken gegeven dat ik het boek nu voor mijn neus op het beeldscherm zie en mijn ogen de reviews aan het lezen zijn. Een paar minuten later zie ik in beeld dat mijn bestelling morgen bezorgd wordt.

Vanuit mijn bekken voel ik weer een stroom opkomen, mijn ziel glimlacht, mijn hart voelt rust en mijn hoofd geeft zich over aan mijn hart. Terug naar het niet-weten-veld.

Even later zit ik in de auto, ik druk de radio aan en hoor het liedje Crazy. Ik zwing en zing mee en denk: Ja, Gek dat ben ik en zal ik altijd zijn.